De troostende tuin
1 maart van dit jaar
Maart prikkelt me
Verzoekt en verleidt me elk jaar naar buiten. Naar de tuin.
Maar toen ging op 1 maart 2020 mijn vader dood en drie weken later later mijn grootmoeder. Gaan zeggen tegen mijn oma, mijn heldin, dat haar zoon was gestorven is echt èèn van de moeilijkste dingen die ik ooit heb moeten doen.
En toen ging alles dicht. Dat hele leven ging zomaar in een zucht online. Alles in uw kot. Of hof. Want ik dwong mezelf de tuin in te gaan in die gure maartmaand en contact te maken, elke dag: de winterbedden nog kaal, het kattenkruid nog niet gesnoeid, de blauwe druifjes kleiner en slapper dan anders.
En zo begon de conversatie met mijn tuin.
Op 15 maart schrijf ik voor het eerst in mijn tuindagboek sinds december:
“Ik zie vergeet-me-nietjes”. Ik moet ervan huilen maar oh, wat zijn ze mooi.
En zij zegt: Huil maar. Want echte verwondering doet wenen , trouwens tranen luchten op en maken plaats voor nog meer wonder.
Op 22 maart, de tuincentra zijn dicht, koop ik online een paar Clematisplanten, die pas 3 weken later in een erbarmelijke staat toekomen. Ik geef die mormels alle zorgen, ben er zo blij mee, zij zullen leven.
Zij weer: Natuurlijk zullen ze leven. Maar dwing je het nu af? Daadkracht is goed, nederigheid ook.
11 april, ik zaai reukerwten, verplant Salvia en zaai de eerste kruiden. Ik gooi mijn hart en ziel erin.
En zij: Zaai maar op, zaaien is geloven in de toekomst. Zaaien is weten dat er er kans is op teleurstelling en er tóch voor gaan. Zoals liefhebben.
Er is een 19e april met veel doden, dan laat ik Oleander wennen aan het lentelicht. Geef mest aan de borders.
(Zij, fluisterend) Zachtjes wennen aan het nieuwe. De bodem, je basis niet verstikken. Genoeg doorlatend zijn. Wees niet bang van de modder.
1 mei: ik plant klein fruit en neem een plant weg die ergens niet wil staan.
Flink rooien is goed. Met kluit en al eruit en weg als het moet.
Op 19 mei zie ik massa’s vlinders en vogels en nieuwe nestjes. Ik ruik de zon, ik voel de bijen en omgekeerd.
Zoveel troost in de kleine dingen. Zoveel verlichting in al dat nieuwe leven. En zoveel soelaas in dat gewoon te kunnen opmerken.
Er is plots 24 mei en dan komt dahlia piepen en ontploft koriander, zoveel dat ik aan iedereen weggeef. Nu ja, aan mensen in de bubbel.
Deel maar en deel nog meer. Dit alles is niet van jou, het is zelfs niet van mij. Het komt om te gaan.
Op 6 juni regent het goud en op 7 juni oogst ik snijbiet. Ik snoei takken. Ik herken mijn vader in die grote, wilde boom.
Misschien is er is een hoofdtak weg, maar niet de hele boom. Zag je al die twijgjes al?
14 juni. Vaderdag, onrust in mijn lijf, in elke vezel, en toch weer de tuin in. Al wat bloeit en al wat nog niet of niet meer groeit roept mij.
Ik ruik de uitbundige lelies, zie courgettes verlangend opkomen en eet levendige stevia recht van de plant.
En zij:
Ik ben ontstaan uit liefde, de oerkracht die in elk levend wezen zit.
Het is die liefde die je voelt.